De streek was hier zeer bergachtig (Lk. 1, 19). Zij kwamen
voorbij rotsen die van boven breder waren dan van onderen.
Ook zag men daar ruime spelonken en daarin allerlei zeldzame
stenen. De dalen echter waren zeer vruchtbaar. Hierop liep hun
weg door woud, heide, weiden en velden197.
197 Deze korte alinea verdient wel een uitweiding, omdat wij er weer in zien
hoe K. alles werkelijk met eigen ogen heeft gezien.
Ook Sint-Lukas noemt dit land van Judea een bergland, bergstreek:
‘montana’. Men treft er de hoogste punten van Zuid-Palestina aan.
Het is een opeenvolging van heuvelen die in de lente met groen en bloemen
bedekt zijn, maar het overige van het jaar dor, verschroeid, naakt en als
dood (behalve in sommige valleien) en slechts kreupelhout vertonen. Bij
uitzondering zijn sommige heuvelen op kunstmatige wijze terrasvormig
ingericht en bedekt met tuinen en wijngaarden.
In de zomer is het landschap kaal en de weg ijselijk eentonig; men reist door
een grijze woestenij van stenen.
“Wij zien niets”, schrijft J. Keulers, “dan grijze bergen, en daarachter weer
grijze bergen, grijze bergen tot aan de horizon. Wat een grijze woestenij van
stenen! De bodem is overal bedekt met kleine en grote stenen, soms heuse
rotsblokken. Hier en daar ziet men ook wat schraal struikgewas en een
eenzame olijfboom, grijs bestoven en krom gegroeid van ellende.”
(Waar Jezus leefde).
Overhangende rotsblokken zijn geen zeldzaamheid, vooral in de valleien die
naar de Dode Zee lopen. Vele hebben loodrechte wanden. Enorme
rotsblokken zijn a.h.w. in de lucht blijven hangen. Andere verheffen zich als
alleenstaande torens op een schijnbaar wankelend voetstuk en dreigen elk
ogenblik neer te storten in de afgrond aan hun voet (Mislin, III, 115).
Tussen Bethlehem en Hebron reed Delancker: “tussen bonkrotsen, waar
kans genoeg was om zich de knieën en voeten te kneuzen.”
Meer oostwaarts naar de Dode Zee toe heeft de natuur uren ver de
rotsbanken woest en wild door elkaar geslingerd; daar verheffen zich
gevaarvolle rotsen veel erger dan in de ‘chaos’ tussen Lourdes en het dorpje
Gaverny.
Een half uur ver slingert de weg tussen naakte zwartachtige rotsblokken die
aan weerskanten over de weg hangen en ieder ogenblik dreigen u te
verpletteren.”
Fascikel 3
364
|