Tegen het einde van de reis viel mij een plant op met fijne groene
blaadjes en met bloementrossen van negen bleekrode, gesloten
klokjes of kelkjes. Er was iets (een betekenis) in verborgen; ik
had er iets mee te maken, maar wat, dat ben ik nu vergeten198.
“Op menige plaats zijn in de rotsen grotten, soms grottencomplexen, zo
uitgestrekt dat ze echte labyrinten vormen, geschikte schuiloorden voor
dieven en rovers.” (D.B. Juda, k. 1768).
Inderdaad, tussen Bethlehem en Hebron noteert kaart Pal. Grid voor een
strook van ruim 1 uur breed, meer dan 50 malen het teken van grot of
grotten.
Enige goed besproeide valleien maken, dankzij de aanwezigheid van
bestendig water, een sterke tegenstelling bij die algemene stenige
troosteloosheid van dat land. Één van die valleien is Oertas, 1 uur ten
zuiden van Bethlehem. Men ziet er dan ook groenten en graangewassen,
olijf-, granaat-, oranje- en vijgenbomen, enz.
198 Nota van Brentano. – Brentano kreeg ze zelf van een geleerde vriend; wij
doen best met er alleen de kerngedachten van weer te geven.
De hier vermelde plant met de fijne, groene bladertjes en de geelrode,
buitengewoon welriekende bloemtrossen, bestaande uit 9 (?) kelkjes zal wel
de Cyprusplant of Kuprosplant of Kuprosheester zijn.
Dezelfde naam luidt in het hebreeuws: Kofer (‘f’ = ‘p’): ze groeit graag in
Palestina, maar nog overvloediger op Cyprus, dat er zijn naam van schijnt
gekregen te hebben. Het is genoeg de eigenschappen van die bloemstruik
te leren kennen om ze lief te krijgen.
Wanneer wij later met Jezus op Cyprus zijn, zullen wij er iets meer over
zeggen (zie fasc. 25, nr. 1297, voetnoot 701).
Die plant is genoemd in het Hooglied: “Mijn geliefde is mij een bundeltje
myrre, dat ik draag op mijn boezem, een Cyprustros uit de wijngaarden van
En-Gedi (Hooglied 1, 13-14).
Dit vers wordt hier als volgt toegepast:
Nu draagt Maria haar geliefd kind, de beminde Bruidegom van haar ziel,
werkelijk onder haar hart, maar ze draagt hem geestelijkerwijze op haar
hart; de 9 kelkjes herinneren haar aan de 9 maanden die zij Hem in haar
schoot zal dragen.
De hebreeuwse naam bevat ook de gedachte van verzoening; ‘kofertros’
betekent: ‘verzoeningstros’.
Fascikel 3
365
|