zou kunnen spreken. Ik zag dat Zakarias hierop vol geloof zijn
schrijftafeltje wegmaakte en dat hij de gehele nacht met Jozef
heeft kunnen spreken en bidden. Doch ik had er eerst aan
getwijfeld, en toen ik vol verwondering en aarzeling het hoofd
schudde en twijfelde, wees mijn bewaarengel of visioengids, die
mij overal vergezelt, met de hand naar een andere kant en zei:
“Gij gelooft het niet? Welaan! geef dan acht op dat ander
tafereel!”
Ik zag op de plaats waarheen ik nu mijn blikken wendde, een
geheel ander beeld uit een veel later tijdperk.
96.
Ik zag de heilige kluizenaar Goar in een landschap waar koren
gesneden werd205. Ik zag de gezanten van een bisschop die hem
205 Nota van Brentano, met tussen haakjes een verbetering van ons.
Zuster Emmerick vertelde dit op 6 juli, feest van St. Goar (verbetering:
vertelde op 7 juli, daags na zijn feest, wat op zijn feest, 6 juli voorgevallen
was).
De schrijver kende de datum niet van zijn feest.
Toen hij dit achteraf in een kalender constateerde, was hij eens te meer
verwonderd over dit hand in hand gaan van haar beschouwend leven met
het liturgisch leven van de Kerk.
De H. Goar was een heilig priester uit Aquitanië (Gascogne, Guyenne);
hij vestigde zich in de 6e eeuw bij de uitmonding van de Moschenbach
(Mochaire) in de Rijn, waar nu de kleine stad St. Goar ligt in het bisdom
Trier. Als kluizenaar bekeerde hij vele heidenen, die op hun reis de
gastvrijheid bij hem genoten en zo in de gelegenheid kwamen om door hem
onderricht te worden.
Aangeklaagd van brasserijen, moest hij zich naar Trier bij zijn bisschop
Rusticus gaan verantwoorden.
Nu had hier het wonder van de mantel aan de zonnestraal plaats, dat aan K.
getoond werd om haar te overtuigen van de kracht van het eenvoudig
geloof.
Nu beschuldigde de bisschop hem van toverij, maar Goar bewees zijn
onschuld door de bisschop te wijzen op zijn eigen verborgen misdrijven.
Deze bekende zijn schuld, viel neer aan Goars voeten, vroeg om vergiffenis
en beterde zich.
Fascikel 4
390
|