background image
Wanneer hij op de sabbat overdag iets verrichtte of zich ergens
heen begaf, sloeg hij dit gewaad, samen met (de neerhangende
repen van) de gordel op de ene schouder omhoog en bevestigde
dit opgeheven gedeelte aan de andere zijde onder de arm in de
gordel; zijn beide benen waren nu afzonderlijk, wijd of los
omwonden en deze omwinding, die als een soort broek was, werd
beneden in de riemen gevat, waarmee zijn zolen aan de naakte
voeten vastgemaakt waren; hij liet vandaag de H. Jozef ook zijn
prachtige priestermantel zien; het was een wijde, zware mantel,
waarvan het wit en purper (purperrood) door elkander glansden,
en die op de borst met drie sluitschilden van edelmetaal
dichtgemaakt werd; het was een mantel zonder mouwen.
99.
Eerst ‘s avonds, toen de sabbat uit was en de zondag begon, zag ik
hen weer eten. Zij gebruikten hun maaltijd gezamenlijk onder de
boom in de tuin van het huis; zij aten groene bladeren, die zij in
een saus doopten en zij zogen de ingedoopte groene bosjes uit.
Ook stonden op de tafel schoteltjes met kleine vruchten en andere
schotels, waaruit zij met doorzichtige, bruine spatels iets aten, ik
meen honig, die met hoornen spatels gegeten werd. Ook zag ik
nog broodjes opgediend worden en hen daarvan eten.
Hierop aanvaardde Jozef, in een stilvredige, maanklare nacht vol
flikkerende sterren de terugreis naar Nazareth; hij droeg een staf
die boven krom was; Zakarias had een lange staf, met een knop
van boven (cfr. fasc. 2, nr. 60, voetnoot 125).
Paters namen ze van de Muselmannen of Arabieren over, om Arabier te zijn
met de Arabieren.
Fascikel 4
402