grotkamer kan noemen. Deze heeft een aanzienlijke zuidelijke
verbreding of nevenkamertje, dat lager ligt en waarin men met 3 treden
afdaalt. De grotkamer is hier 4,50 m breed. Rekent men de verbreding
mee (2,50 m) dan 7 m. Men kan zeggen: gemiddeld is de grot 3,90 m
breed, het zijkamertje er buiten gelaten. De totale lengte van de west‐
naar de oostwand is 12,40 m en de hoogte 3 m.
Door de westingang binnentredend heeft men aanstonds links in de
hoek een put in de bodem van 0,40 m diep, wellicht de haard, waarin
volgens K., Jozef vuur maakte.
Een 7‐tal m voorbij de ingang maakt de noordwand een achteruitsprong
en weer een paar meters verder een tweede achteruitsprong.
Nogmaals een meter verder, in de noordoosthoek van de grot, is nu een
opening in de rotswand, waar een trap van 16 treden begint om uit te
komen boven in de noordelijke zijbeuk van de basiliek, naast het
priesterkoor.
Oorspronkelijk was in deze hoek waarschijnlijk een derde
achteruitsprong van de noordwand en hier een hok, waar Jozef zijn ezel
plaatste en waar ook de reeds vermelde opening was die boven op de
heuvel uitkwam. K. noemt dit hok een sluiphoek. De ezel stond
nauwelijks vier stappen van de plaats van Jezus’ geboorte.
In de oostwand van de grot is een rondvormige en gewelfde nis met een
doorsnede van 3 m. Men ziet er nog de sporen van een oude
mozaïekafbeelding van de geboorte van Gods Zoon. Beneden is deze
nis enger geworden, daar men het in de nis geplaatste altaar in een
rechthoekvormige muur gesloten heeft. Oorspronkelijk was de nis tot
op de bodem uitgerond. Achter het altaar in de hoogte kan men nog
een stuk van het oorspronkelijk rotsgewelf zien. Zo zegt ook de
zienster: “De grot is in haar oosteinde halfrond.”
De bodem van de nis is bevloerd met witte marmertegels; hierin is onder
het marmeren altaarblad een zilveren ster ingewerkt, waar omheen men
de volgende woorden leest: ‘Hic de Virgine Maria Jesus Christus natus
est.’ Hier is uit de Maagd Maria Jezus Christus geboren.
Rechts van de nis der geboorteplaats en in de zuidoosthoek der grot is
nu een andere opening, waar een trap van 13 treden opwaarts leidt en in
de zuidelijke zijbeuk naast het priesterkoor uitkomt. Deze opening is
Fascikel 4
456
|