en te bidden. Zijn geschiedenis weet ik voor ‘t ogenblik niet,
doch hij houdt verband met Abraham, die hem wellicht ook
geplant heeft.
In de nabijheid bevond zich ook een stookplaats, die overdekt kon
worden. Vóór de boom was ook nog een waterbron, waaruit de
herders op bepaalde tijden water kwamen halen, omdat zij het
voor bijzonder heilzaam hielden. Aan weerszijden van de boom
bevonden zich open hutten, waarin men kon slapen en het geheel
was met een omheining omgeven.
De heilige Helena heeft hier later een kerk gebouwd; er werd ook
mis in gelezen, ik meen als in een aan de H. Nikolaas toegewijde
kapel252.
252 Kapel of kerk aan de H. Nikolaas toegewijd. – Nu bestaat de grot uit drie
ruimten, ene vóór, ene achter het altaar en ene in de zuidoosthoek.
Ze zijn grotendeels ontstaan door het weghalen als medicijn van veel krijt.
Hierdoor is het ook onmogelijk geworden uit te maken hoe de grot er
oorspronkelijk uit zag. Dit kalk of krijt is glanzend wit.
De kerk, eertijds boven of naast de grot gebouwd, heette aanvankelijk ‘kerk
van Maria’. Later werd ze, naar het schijnt eerst door de Grieken, dan ook
door de Latijnen, kerk van de H. Nikolaas genoemd; men weet echter niet
om welke reden (cfr. Cl. Kopp, blz. 80). In het kruisvaarderstijdperk stond bij
die grot een klooster.
“Van kerk en klooster zijn de grondslagen nog zichtbaar”, schreef omstreeks
1625 Quaresmimius. Toen werd de kerk ook naar de H. Nikolaas genoemd.
Vandaar dat thans nog het heiligdom of grot in de heuvel nu eens grot van
de H. Maagd, dan weer Nikolaaskerk of -kapel genoemd wordt (cfr. Guérin,
Jude, I, 186-187).
Over deze kapel als bedevaartplaats plaatst Brentano in fasc. 6 bij nr. 157
een lange nota, waarin wij iets meer erover vernemen.
Fascikel 4
473
|