oostelijk punt van de grot te bereiden (nl. in de nis). Nu
bevestigde hij een brandende lamp aan de wand van de
deemsterige grot en bracht Maria binnen; zij ging op de met
dekens en reisgoed aangelegde rustplaats neerzitten. Jozef
verontschuldigde zich deemoedig dat hij geen fatsoenlijker
onderkomen had kunnen vinden, doch in haar vurige, stildiepe
godsliefde was de H. Maagd tevreden en gelukkig.
Terwijl zij nu uitrustte, spoedde Jozef zich met een lederen
waterzak, die hij had meegebracht, achter de heuvel in de richting
Fascikel 5
475
|