Van op de toren kon men ver in het rond het omliggende land
overzien: men zag van daar Jeruzalem en ook de berg van Jezus’
vasten en bekoring (Qarantania) in de woestijn van en bij Jericho.
De herders hadden hun wachters boven op de toren om hun
kudden in het oog te houden en om de eigenaars door
hoorngeschal te waarschuwen tegen gevaar van rovers of
voorbijtrekkend krijgsvolk, die men daarboven uit de verte kon
zien naderen (zie kaart Bethlehem en omgeving).
Fascikel 5
495
|