background image
Na deze woorden zonk zij uitgeput neer op de vloer van de voorkamer, 
dwars vóór het venster.  Dit onverwacht voorval had zowel de schrijver 
als de biechtvader verschrikt.  Doch deze zegde aanstonds: ”Zuster 
Emmerick, keer uit gehoorzaamheid naar uw bed terug!”  Ogenblikkelijk 
richtte zij zich op en ging weer uitgestrekt, zoals te voren, op haar bed 
neerliggen.  
De schrijver zei haar: “Wat betekent toch die manier van doen?”   
In wakende toestand, nog zeer vermoeid, doch met de voldaanheid van 
iemand die zegevierend uit de strijd terugkeert, antwoordde zij: “Het is 
inderdaad een zonderling geval; ik was zo ver van hier, ver weg in het 
land der H. Driekoningen op het hooggebergte (Zagros), tussen twee 
zeeën (de Kaspische en Perzische) en ik zag neer op hun tentsteden, 
zoals men hier uit het venster op het hoenderhof neerziet, toen ik mij 
opeens door mijn engel en gids naar huis teruggeroepen voelde; ik 
keerde mij om en zag hier vóór het huis een arme oude vrouw die ik ken, 
voorbijgaan; ze kwam van een kraamwinkel; ze was slecht gehumeurd, 
verbitterd; gromde en vloekte bij zichzelf op ergerlijke wijze.  Ik zag haar 
engelbewaarder zich van haar verwijderen en de grote donkere gestalte 
van een machtige duivel tot haar naderen; deze legde zich dwars vóór 
haar op de weg opdat ze zou struikelen, vallen, de hals breken en in 
staat van zonde sterven.  
Dit ziende bekommerde ik mij om geen H. Driekoningen meer, ik bad 
dringend tot God om hulp voor die arme vrouw en voelde me weer thuis 
in mijn kamer.  Ik zag hoe de duivel door mijn gebed in zijn opzet 
bedrogen was en hoe hij uit wraak verwoed naar het venster sprong en 
binnen wilde.  In zijn klauwen droeg hij strikken om hier onder ons onheil 
en onenigheid te stichten; ik vloog naar hem en gaf hem zulk een schop, 
dat hij achterover stortte; dat zal hij niet zo gauw vergeten zijn; dan 
legde ik me dwars voor het venster om hem de weg te versperren.”  
Het voorval had plaats in de avond van 27 november 1821.  
Verdere bedenkingen van Brentano over het zonderling schouwspel en 
de verheven naastenliefde van K. die van de Kaukasus (beter: Zagros) 
terugkeert om een arm vrouwtje in zijn geestelijke nood te helpen, laten 
wij achterwege.  
Fascikel 5
515