background image
aan Essenerkinderen (zie nr. 75). De H. Jozef had hen ontboden;
hij kende dit genootschap reeds in zijn kinderjaren, want, toen hij
als knaap zich voor zijn broeders in de geboortegrot kwam
verbergen, had hij menigmaal een bezoek gebracht aan deze
vrome vrouwen, die hier in de rotswand hun woning hadden; zij
kwamen nu beurtelings tot de H. Maagd, brachten haar kleine
benodigdheden en bosjes rijshout en kookten en wasten voor haar.
Dinsdag, 27 november. –
Heden had een zeer treffend voorval plaats in de geboortegrot.
Jozef en Maria stonden voor de kribbe en beschouwden met
vurige liefde het Jezuskindje, en zie! opeens valt de ezel op de
knieën en buigt zijn kop tot in het stof op de grond; Maria en
Jozef waren hierdoor tot tranen toe bewogen.
Tegen de avond kwam een gezantschap van de H. moeder Anna
aan. Een bejaarde man en de dienstmeid van Anna, die ene aan
haar verwante weduwe was (nr. 59), waren van Nazareth
gekomen; zij hadden allerhande kleine benodigdheden voor Maria
mee; zij waren tot in het diepste van hun ziel ontroerd bij het zien
van het aanminnig klein Kindje. De oude knecht stortte
vreugdetranen; hij begaf zich ook spoedig weer op de terugweg
om de H. Anna van het gebeurde in kennis te stellen; de
dienstmeid bleef bij de H. Maagd.
126.
Woensdag, 28 november 1821. –
Heden zag ik de H. Maagd met het Kindeke Jezus en met haar
dienstmaagd de geboortegrot voor enige uren verlaten. Ik zag
haar de deur uitgaan en komen onder het aangebouwd en met riet
bedekte afdak; hier wendde zij zich rechts om enkele schreden
verder in de zijgrot te gaan schuilen. Hier was het dat op het uur
van Jezus’ geboorte de bron ontsprongen was, welke Jozef
opgevangen en afgeleid had (fasc. 5, nr. 119, voetnoot 261).
In deze grot vertoefde zij een viertal uren en later bracht zij er een
Fascikel 5
524