De personen van aanzien droegen korte sabels of grote messen in
hun gordels en aan deze gordels hingen buidels en kastjes304.
Onder de koningen en hun verwanten waren er mannen van
omstreeks 50, 40, 30 en 20 jaar. Enigen hadden langere, anderen
slechts korte baarden; de dienaren en kameeldrijvers waren veel
eenvoudiger gekleed; menigeen was slechts met één stuk van een
doek of oude deken gedekt.
135.
Wanneer nu de dieren verzadigd en weggebracht waren, ieder
binnen zijn bestek, en ook de mannen gedronken hadden, legden
zij midden in de loods waaronder zij zich gelegerd hadden, een
vuur aan; het aangewende hout bestond uit spaanders
(= houtschilfers) van ongeveer 2,5 voet lang. Dit werd hier door
arme mensen uit dit gewest in net gebonden bundels aangebracht,
304 Buidel aan de gordel. – De oosterlingen droegen hun geldbeurs of -
koffertjes in of aan de gordel, zoals ook een kort zwaard (zie afbeelding van
Mensor en Saïr).
In fasc. 30, nr. 1848 zullen we zien hoe de 30 zilverlingen van Judas, terwijl
hij liep, aan zijn gordel te rinkelen hingen.
Fascikel 5
571
|