background image
op weg om toch niet als laatsten met hun gaven bij die Koning
aan te komen.
Alle stammen der sterrendienaars hadden de ster gezien, doch zij
alleen volgden haar. De ster die voor hen uitging, was geen
komeet, doch een lichtgevend lichaam, dat door een engel
gedragen werd. Overdag leidde hen een engel.
Dit alles had grote verwachtingen in hen gewekt; zij spiegelden
zich grote dingen voor, maar hoe groot was hun verbazing, toen
zij alles daar geheel anders vonden; hoe voelden zij zich ontsteld
bij het zien hoe achterdochtig Herodes hen ontving en hoe
niemand iets afwist van hetgeen zij hoopten te vinden. Wanneer
zij nu tenslotte te Bethlehem aankwamen en in plaats van het
heerlijk paleis dat zij in de ster gezien hadden, slechts een grove
rotsspelonk vonden, bestormde hen de twijfel, doch zij kampten
edelmoedig en volhardden in hun geloof. Bij de aanblik van het
Kindje Jezus verzwond hun bekoring, want zij herkenden dat alles
wat zij in de ster gezien hadden, in vervulling was gegaan.
Hun sterrenwaarnemingen hadden zij steeds gepaard laten gaan
met vasten, gebed, godsdienstplechtigheden en allerlei
verstervingen en wassingen. Hun gezichten kregen zij niet onder
het bekijken van een enkele ster, doch van meerdere, die samen
een sterrenbeeld vormden.
De sterrendienst oefende op lieden, die in betrekking stonden met
de wereld van het kwaad, een noodlottige invloed uit; zulke
personen vielen bij hun aanschouwingen vaak in hevige
stuiptrekkingen (cfr. fasc. 20, nr. 937), en de zulken waren het,
die de betreurenswaardige mensenoffers invoerden.
Anderen echter, zoals de H. Driekoningen, konden deze beelden
bedaard en met gevoelens van godsvrucht beschouwen en werden
er steeds deugdzamer door.
Fascikel 5
591