De stoet van de koningen reisde van Mattana in vlugge vaart door
het nachtelijk duister langs een gebaande weg; zij vermeden de
steden en trokken voorbij al de kleine plaatsen, waar Jezus in de
laatste dagen van juli (en in de eerste dagen van augustus) in zijn
derde jaar openbaar leven zieken genezen, gepredikt en kinderen
gezegend heeft, zoals te Betabara (fasc. 27, nr. 1448, enz.).
Bij deze stad bereikten zij in de vroege morgen op de sabbat de
overzetplaats van de Jordaan. Daar het sabbat was, hadden zij
slechts weinig mensen op hun weg ontmoet.
Ik zag hen, nog in de vroege morgen – het kan 7 uur geweest zijn
– de Jordaan oversteken; gewoonlijk vaarde men op een vlot of
rooster van balken erover, maar voor grote, zwaar beladen
karavanen werd een soort van brug geslagen. Dit was in gewone
omstandigheden het werk van stroomarbeiders die aan de oevers
woonden en loon voor hun werk ontvingen, doch daar dezen als
Joden op de sabbat niet mochten werken, moesten de reizigers
Fascikel 6
617
|