background image
Later zegde de zienster:  
Toch hebben zij het stadje ter zijde laten liggen; zij zijn er niet
doorgegaan, maar hebben zich rechts naar Jeruzalem gewend328.
Nog zaterdag, 22 december. –
Heden, zaterdagavond, nog 22 december, na het sluiten van de
sabbat, zag ik de stoet van de koningen vóór Jeruzalem
aankomen. Ik zag de stad zich met haar muren en torens hoog
tegen de hemel aftekenen; de weg-aanwijzende ster was hier bijna
onzichtbaar: ze scheen nog slechts klein en dof achter de stad: hoe
meer de reizigers Jeruzalem naderden, hoe meer de moed hun
ontzonk, want de ster vóór hen was op verre na niet meer zo
helder en in Judea zagen zij ze bovendien niet voortdurend, maar
bij uitzondering; zij hadden ook verwacht dat er in alle steden en
dorpen van het land vreugdefeesten zouden zijn voor de
nieuwgeboren Koning en Heiland, om wiens wil zij zulk een reis
ondernomen hadden; nu zij echter nergens het geringste spoor van
belangstelling of feeststemming bemerkten, overviel hen
328 Hebben zich rechts gewend. – Beschrijving van hun weg.
Zij volgen de klimweg naar Jeruzalem, die lang zuidwestwaarts, als het ware
in de richting van Bethlehem loopt (zie kaartje hiervoor).
De kleine stad bij een beek in de verte moet Ensemes zijn, waar het schijnt
dat zij zullen doortrekken, doch 3 km ten oosten van Ensemes wendt hun
weg zich een hele tijd recht naar het westen.
Van dit punt voort zijn ze op oude weg Jeruzalem-Jericho, terwijl de latere
weg voort de richting zuidwesten volgt en over Ensemes loopt.
De oude weg volgend, komen zij, volgens een ander gezegde van K.
(fasc. 26, nr. 1443) in de buurt van Anatot en komen langs de noordkant van
Jeruzalem in de wijk der tuinen.
Op hun weg is Jeruzalem nu zichtbaar, dan verdwenen.
Dit getuigen ook de vroegere pelgrims die te voet of per rijdier de H. Stad
benaderden. Zoiets is overigens een gewoon verschijnsel, b.v. “Als men van
Safed naar het oosten afdaalt, ontwaart men op de kronkelweg het Meer van
Gennezaret rechts, dat bij de bochten van de weg afwisselend verschijnt en
verdwijnt.” (Guides bleus, Israël, 194).
Fascikel 6
620