gekomen, nadat allen de grot verlaten hadden; het was een zeer
ernstige en bescheiden vrouw. Noch de H. Familie noch deze
meid zag ik met een zweem van ijdel behagen de geschenken der
koningen bekijken; alles was met dankbaarheid ootmoedig
aangenomen maar werd ook zonder berekening weer
weggegeven.
Na de aankomst van de stoet hedenavond bij het
belastingsgebouw te Bethlehem, zag ik daar enig gewoel en
vervolgens ook geloop in de stad. De nieuwsgierigen die de stoet
naar het herdersdal gevolgd hadden, waren ook aanstonds weer
teruggekeerd. Later, terwijl de koningen zo godvruchtig en
overgelukkig, zo vol heilige troost en als doorstraald van
geestelijke vreugde in de geboortegrot aan het nieuwgeboren Kind
hun offers en verering brachten, bemerkte ik in de omtrek enige
Joden, die uit de verte spiedden, vol misnoegen waren en daarna
in de stad alles gingen vertellen. De verblindheid van die mensen
voelde ik smartelijk aan, ik moest over hun ongeluk wenen; ik
leed verschrikkelijk om die boze mensen die toen, gelijk ook nu,
negatief op de genade reageren; wanneer het Heilige zich
openbaart, wanneer God zich tot goede mensen neerbuigt, slaan
zij hen arglistig, ontevreden en afgunstig gade en verspreiden
daarna vol bitterheid leugen en laster. Hoe moet ik zulke
kleinzielige mensen beklagen: de zaligheid is zo dicht bij hen en
zij stoten ze zo ver van zich af; deze goede koningen daarentegen
komen in vast geloof aan de beloften het Heil van zo ver zoeken;
ook hebben zij het met grote vreugde gevonden.
Zondag, 23 december. –
Altijd nog heden (23 december) zag ik in de loop van de dag
Herodes te Jeruzalem met meerdere wetgeleerden schriftrollen
(Amiant = draad of vezelsteen, welke zich laat spinnen en door vuur niet
verteert. Wanneer de steen zwaar is en harde, onbuigzame draden
heeft, dan wordt die asbest genoemd.)
Fascikel 6
657
|