| buiten de stad geïnstalleerd had, nog langer te verspreiden. Ook was het niet langer geoorloofd dezelfde familie, die tot al die praatjes aanleiding gegeven had, na te lopen. Nadat het verzamelde volk uiteengegaan was, zag ik dat de H. Jozef door twee mannen naar datzelfde huis gedaagd en daar door oude Joden in verhoor genomen werd. Ik zag hem nog naar de geboortegrot terugkeren en dan weer naar het gerechtshuis gaan. Bij dit tweede bezoek had hij wat goud uit de geschenken der koningen mee en gaf hun dat in stilte. Hierop lieten zij hem met rust heengaan; het hele verhoor bijgevolg leek mij, ten minste gedeeltelijk, op een afzetterij neer te komen. Ook zag ik nog hoe dezelfde magistraten een weg lieten versperren; deze weg liep niet door de poort (aan de zuidkant der stad), maar begon bij de plaats, waar Maria bij haar aankomst te Bethlehem onder de grote boom had zitten wachten; hij liep over een heuvel of wal naar de omgeving van de grot. Tot dit doel velde men een boom en legde hem dwars over de weg om hem te versperren; zij richtten bovendien nog een wachthut op bij de boom en spanden over de weg draden of touwen, die in het wachthuisje aan een bel vast waren; hierdoor zou iemand die toch deze weg volgde verraden, betrapt en gearresteerd kunnen worden348. 348 We zien duidelijk dat dezelfde weg bedoeld is, die Jozef en Maria volgden om de grot te bereiken. Ook zij gingen uit de dieper plaats over een heuvel of wal en langs vervallen muren naar de grot (cfr. fasc. 4, nr. 112, einde en fasc. 11, nr. 306, begin). De afsluiting van de weg schijnt ons onnozel, primitief en ondoelmatig. Toch werd een soortgelijke maatregel te Lourdes genomen om de mensen te beletten tot bij de grot te komen. Bij de laatste verschijning knielde Bernadette op het weiland aan de overzijde van de Gave tegenover de grot. (Leven van Bernadette, Rothof, blz. 105). Fascikel 6 665 |