156.
Het is nu rustig in deze omgeving; de wegen naar hier, die niet
door de stadspoort leiden (die in de zuidmuur is), werden door de
stadsoverheden verboden en versperd; Jozef ging zijn
benodigdheden niet meer naar Bethlehem halen; de herders
voorzagen hem van het nodige (fasc. 5, nr. 125, voetnoot 281).
De bloedverwante in de stam Benjamin, bij wie Anna enige dagen
was gaan doorbrengen, is (Mara), een dochter van Rode die een
zuster is van Elisabet (zie familieboom in fasc. 1, nr. 10); zij is
arm en kreeg later meerdere zonen, die leerlingen van Jezus
werden.
Een dezer heette Natanaël, de latere zogenaamde bruidegom van
Kana; zij heet Mara en is één van de vrouwen die bij Maria’s
dood te Efeze aanwezig waren; deze Natanaël is niet die van de
vijgenboom, waar Joannes van spreekt (Joa. 1, 45); hij zal
aanwezig zijn op het meerderjarigheidsfeest van Jezus na diens
optreden in de tempel als knaap (zie fasc. 7, nr. 201, voetnoot
427) en leerling van Jezus worden op het bruiloftsfeest zelf.
Fascikel 6
669
|