oude herders geheel voor de reis opgetuigd en stond reeds aan de
ingang van de grot te wachten. Jozef hield voor Maria het Kindje
vast, totdat zij gemakkelijk gezeten was en reikte het haar dan
over op de schoot; zij zat dwars op de zadel; haar voeten
steunden, een weinig opgeheven (zodat ze niet hingen) op een
voetplank en waren gekeerd naar de achterzijde van de ezel toe;
zij hield het Kindje op haar schoot in haar wijde sluier gehuld en
hield overgelukkig haar blik erop gevestigd. Zij namen op hun
reis slechts een paar dekens en pakjes op de ezel met zich mee; de
plaats van Maria was daartussen.
De herders namen een aandoenlijk afscheid en begeleidden de H.
Familie nog tot op de grote weg; zij namen niet de weg waarlangs
zij hier aangekomen waren, maar gingen tussen de heuvel van de
geboortegrot en de grafspelonk van Maraha langs de oostkant van
Bethlehem en zo konden zij zich onopgemerkt verwijderen.
Fascikel 6
685
|