| van Simeon, die hen beiden zegende en tot Maria nog sprak: “Zie, deze is gesteld tot ondergang van velen en tot redding van velen in Israël, en tot een teken van tegenspraak; ook uw eigen ziel zal een zwaard doorboren, opdat, (naar aanleiding van Jezus’ verschijning, persoon en leer) de gedachten (gezindheid) van velen zich openbaren.” (hoe ze gesteld zijn in het diepste van hun ziel, of ze wezenlijk goed of slecht zijn.) Aan het einde van Simeons toespraak werd ook de profetes Hanna door de Geest aangegrepen en zij sprak lang en luidop over het Kindje Jezus en zij prees zijn Moeder zalig. Ik zag dat de omstaanders dit alles met ontroering aanhoorden, zonder dat ergens ook maar de minste stoornis daardoor ontstond; zelfs de priesters schenen er iets van te horen; het was alsof dat luide, geestdriftige bidden (onder goddelijke ingeving) niemand bevreemdde, alsof het zich herhaaldelijk voordeed en zelfs zo behoorde te zijn (cfr. 1 Kor. 14). Niettemin zag ik dat alle getuigen daarvan in hun hart bewogen waren; allen betuigden de Moeder en het Kind eerbied en ontzag. Maria straalde werkelijk als een hemelse roos. Uiterlijk en naar de schijn had de H. Familie heden de armoedigste gaven geofferd. Jozef echter stopte zonder vertoon de oude Simeon en Hanna vele gele driehoekige geldstukjes in de hand, vooral tot onderhoud van arme meisjes die in de tempel hun opvoeding ontvingen en de middelen niet bezaten om zelf in de onkosten te voorzien. Uit een nota die Br. hier plaatst, nemen wij de volgende regels over:   Bij een andere gelegenheid buiten het kerkelijk jaar om, zag K. de gehele opdracht van Jezus in de tempel en zegde o.m.: “Behalve de gewone offeranden van duiven, schonk de H. Familie ook vijf driehoekige goudplaatjes van de geschenken der H. Fascikel 6 695 |