een ander maal scheen het mij Mozes voor te stellen (zie fasc. 2,
nr. 56 en fasc. 4, nrs. 74, 87).
Gedurende het gebed brandde een lamp; Maria stond vóór Anna
en haar zuster naast haar; zij kruisten (afwisselend) de handen op
de borst, vouwden ze en strekten ze uit. Maria las uit een vóór
haar liggende rol, die zij van tijd tot tijd verder openrolde; zij
baden op een zekere toon en maat, wat mij aan het koorgezang in
een klooster deed denken.
Fascikel 6
714
|