Maria droeg het gebakerde Kind Jezus vóór zich in een band, die
over de schouders geslagen en om de nek vastgemaakt was; zij
droeg een lange mantel die haar en het Kindje omhulde, en een
grote vierkante sluier, die van achteren slechts het hoofd
omspande, aan beide zijden van het aangezicht afdaalde en naar
voren lang neerhing.
Zij hadden reeds een kleine afstand afgelegd, toen Jozef hen met
de ezel achterhaalde. Aan het dier hing een waterzak en een korf
Fascikel 7
731
|