background image
Donderdag, 8 maart. –
Ik zag de H. Familie in een sterrenheldere nacht door een zandige
wildernis trekken, die met laag struikgewas begroeid was; het was
mij alsof ik haar door de woestijn vergezelde. Deze woestijn was
zeer gevaarlijk wegens de slangen, die in groot getal in kleine
diepten tot een kring ineengekronkeld onder het groen verscholen
lagen. Onder een akelig gesis naderden zij tot de weg en strekten
hun koppen vooruit naar de H. Familie, die echter, van licht
omgeven en zeker van Gods bijstand, ongedeerd voorbijtrok.
Ik zag ook nog een ander soort gevaarlijke dieren: aan hun
langwerpig, zwartachtig lijf hadden ze korte poten en een soort
vleugels zonder veren, als grote vinnen; ze schoten als vliegend
over de bodem vooruit en hadden in de vorm van hun kop iets van
een vis. (Hier zet Brentano tussen haakjes: waarschijnlijk
vliegende hagedissen)375.
375 Gevleugelde hagedissen. – Mijns inziens zullen hier schorpioenen
bedoeld zijn. Vóór de bek heeft dit insect 2 lange voelhoornen, die voorzien
zijn van grijptangen, zoals bij zeekreeften, waarmee het dier zijn prooi grijpt.
De staart bestaat uit 6 leden; in het voorlaatste lid, dat zwarter is, zit het gift
geborgen; het laatste is voorzien van een angel, die de steek toebrengt en
aanstonds hierop door twee poriën het gift projecteert.
Men telt op zijn minst 8 soorten van schorpioenen, verschillend in grootte en
kleur. De zwartachtige, 15 cm lang, zijn de geduchtste; men vindt de
schorpioenen in droge, warme streken; het krioelt ervan in Palestina en het
Sinaï-schiereiland.
Ten zuidwesten van de Dode Zee heet een berg, waar wij de H. Familie nu
ongeveer gekomen zien, van oudsher de ‘schorpioenberg’, wegens het groot
aantal schorpioenen.
Bij Dapper lezen wij: “Geen stad in Perzië heeft meer van schorpioenen te
lijden dan Kachan. De giftigste zijn koolzwart, een vinger lang en dik;
zij gelijken op kreeften, behalve dat hun kop stomper en hun lijf veel dunner
is ... ze lopen gezwind ...” (Perzië, 37).
Deze tekst is belangrijk wegens de laatste woorden; zo zegt immers ook
Katarina: “Ze snelden ras voorbij, als vlogen ze ...”
We kunnen dus aannemen dat K. hier schorpioenen op het oog heeft.
Fascikel 7
748