background image
Toen zij nu door volkomen gebrek aan water schier versmachtten
van dorst, gingen zij aan een zandhoogte zitten rusten.
De H. Maagd richtte in haar nood een gebed tot God en ik zag aan
haar zijde een overvloedige bron ontspringen, die de bodem
rondom besproeide.
Jozef groef een kleine zandheuvel af, maakte een bekken voor de
bron en een kanaaltje om het water af te leiden en nu zag ik hen
zich verkwikken.
Maria waste haar Kindje en Jozef gaf de ezel te drinken en vulde
ook zijn waterzak; ik zag ook walgelijke dieren, zoals enorme
hagedissen en schildpadden tot het water kruipen om te drinken;
zij deden de H. Familie hoegenaamd geen leed, doch zagen
goedmoedig naar hen op; de beek van de bron vloeide rondom
een aanzienlijke oppervlakte en liep dan weer in het zand verloren
nabij de plaats van haar ontstaan.
Fascikel 7
763