Verblijf in Egypte.
181.
Over het verder verblijf van de H. Familie te Heliopolis, deelde K. uit
haar visioenen nog de volgende brokstukken mee.
Later reisde ik eens over de zee naar Egypte; ik trof de H. Familie
nog aan in de grote verwoeste stad; deze beslaat om een grote,
veelarmige stroom een lang terrein en reeds van ver kan men ze
op een hoogte zien liggen. (Deze hogere ligging zal K. ook in
fasc. 28, nr. 1620 vermelden). Er zijn daar ganse plaatsen door
bogen van metselwerk overspannen, waaronder het water van de
rivier doorstroomt; de mensen varen de kanalen en rivieren over
op vlotten van balken, die tot dat doel daar in het water liggen.
Ik zag daar overblijfselen van verbazend grote gebouwen, enorme
resten van dik muurwerk, halve torens en zelfs tempels die nog
bijna geheel waren; ik zag zuilen als torens waarop men kon
stijgen langs een wenteltrap er omheen; ik zag er ook hoge, van
boven dunner en spits eindigende zuilen (obelisken) die met
vreemdsoortige figuren (hiërogliefenschrift) bedekt waren; en ook
veel grote beelden, gelijkend op liggende honden met
mensenkoppen (sfinxen).
Fascikel 7
768
|