Joannes in zijn schuilplaats in de woestijn bezocht, om, wanneer
Herodes hem ooit naar de verblijfplaats van zijn zoon mocht
ondervragen, hij naar waarheid zou kunnen verklaren deze niet te
kennen. Om evenwel zijn groot verlangen naar Joannes tegemoet
te komen, gebeurde het enkele malen dat deze ‘s nachts heimelijk
uit de woestijn kwam en zijn ouders een bezoek bracht. Dan hield
hij zich een korte tijd in het ouderlijk huis verborgen op.
Wanneer zulk een bezoek plaats moest hebben en zonder gevaar
kon geschieden, was het waarschijnlijk zijn engelbewaarder die
als gids hem erheen leidde. Ik zag hem steeds door hogere
machten (hemelse geesten) bestuurd en beschermd worden en
lichtende gestalten als engelen bij hem.
Joannes was voorbestemd om, afgezonderd van de wereld en
beroofd van de normale menselijke bestaansmiddelen, in de
woestijn door de Geest Gods opgevoed en onderwezen te worden.
Vandaar dat de woestijn, gezien ook zijn aangeboren neiging, een
onweerstaanbare aantrekking op hem uitoefende.
Bovendien werd het door Gods Voorzienigheid zo beschikt dat
ook de uitwendige omstandigheden hem noodzaakten zich in de
woestijn terug te trekken. Vanaf zijn vroegste kinderjaren heb ik
hem overigens nooit anders gezien dan eenzaam en steeds
verdiept in gedachten. En, gelijk de H. Familie met het Kindje
Jezus op een goddelijk bevel veiligheidshalve naar Egypte
gevlucht was, zo had ook Elisabet de kleine Joannes, Jezus’
voorloper, in de woestijn verborgen. Ook Joannes was trouwens
verdacht en werd opgespoord, want de geruchten die aanstonds na
zijn geboorte in heel Judea in omloop kwamen (Lk. 1, 65), waren
nog niet uitgestorven; de wonderen die zijn geboorte
gekenmerkt hadden, waren overal bekend, zoals ook het feit
dat velen hem met een hemels licht omgeven gezien hadden;
daarom stond ook hij bij Herodes in verdenking; deze had het zeer
op hem gemunt.
Reeds meermalen had Herodes Zakarias om rekenschap gevraagd
omtrent het verdwijnen van Joannes, maar had tot nog toe nooit
Fascikel 7
800
|