| 
 geslacht van de Messias en over zekere rechten op ambten, 
bedieningen of verblijven van bepaalde families in de tempel. 
(Bei der Veranlassung, da dieser Zacharias zwischen Tempel und 
Altar ermordet ward (= wurde), waren mehrere, welche über das 
Geschlecht des Messias stritten und über gewisse Rechte, Stellen 
und Standorte einzelner Familien am Tempel). 
Zo hadden b.v. niet alle families het recht om aan hun kinderen 
een opvoeding in de tempel te laten geven. Van hen die in de 
strijd handgemeen geraakt waren, kwam alleen Zakarias 
moorddadig om; zijn vader heette Barachias403. 
Wat die inwoning van kinderen in de tempel betreft, er valt mij 
hierbij te binnen dat ik ook eens een knaap, ik meen een 
koningszoon, wiens naam ik vergeten ben, aan de zorgen van de 
profetes Hanna heb toevertrouwd gezien404. 
403 De moord op de andere Zakarias tussen tempel en altaar. – Klaarblijkelijk 
is bedoeld het geval dat vermeld is in Matteüs 23, 35. “De Joden zullen 
rekenschap moeten geven van al het onschuldig bloed op aarde vergoten, 
vanaf dat van de rechtvaardige Abel tot het bloed van Zakarias, zoon van 
Barachias, die tussen de tempel en het altaar (brandofferaltaar) gedood 
werd.” 
Die Zakarias kan maar kort vóór Christus geleefd hebben, want wij hebben 
met 2 uitersten te doen: Abel en een fameuze, bekende, onlangs vermoorde 
Zakarias, aan wie de Joden nog een levendige herinnering bewaarden. 
Hieruit volgt: Dit kan de Zakarias niet zijn die gestenigd werd 8 eeuwen vóór 
Chr., op bevel van Joas (838-796). 
Ook de Zakarias niet, die volgens Flavius Josephus door fanatiekers gedood 
werd tijdens de belegering van Jeruzalem in 70 na Chr., ofschoon hij ook de 
zoon van een Barachias was. Flavius Josephus beschrijft deze scene in 
onmogelijke omstandigheden. 
Hieruit mogen wij misschien afleiden dat hij, die voor een kleine verdraaiing 
of overdrijving niet beducht is, de scene uit de tijd van Hanna naar later 
verplaatst heeft, om zijn verhaal interessant, verbazingwekkend te maken: 
hierop toch is hij uit. (cfr. B. J. = Bellum judaïcum = Joodse oorlog, II, 32; 52- 
54, nr. 321). 
404 Koningskind aan Hanna’s zorgen toevertrouwd. – Het geval heeft enige 
gelijkenis met dat van II Kon. 11, 1-3 en is bijgevolg mogelijk. Het gebeuren 
Fascikel 7 
802 
 |