Ook zag ik Hem eens met nog andere Joodse jongens naar de
Jodenstad gaan en op de terugweg naar huis smartelijk wenen
over de bedorvenheid van de Joden in die stad406.
406 “Zij waren immers vervallen”, zegde Katarina in nr. 186, “tot de
afgodendienst en bedorvenheid van de Egyptenaren, aanbaden een gouden
kalf, een beeld met een ossenkop, waarschijnlijk ook de kat-godin, in wier
stad zij woonden en nog menig ander afgodisch monster uit het Egyptisch
Pantheon”, waaruit er hieronder een viertal afgebeeld zijn, te weten
-
Khnoem, de ramsgod,
-
Bastit, de kat-godin,
-
Toëris, de Nijlpaardgodin en
-
Apis, de stiergod.
Fascikel 7
807
|