Ik zag nog vele andere hatelijke dieren. Doch het volk van hier
was nog afschuwelijker en Job, die ik door zijn gebed de
omgeving van zijn woonplaats van die gevaarlijke dieren zag
bevrijden, voelde een grote walg voor die goddeloze mensen;
dikwijls kon hij zich niet weerhouden zijn gemoed bij zijn
stamgenoten en vrienden uit te storten; hij had nog liever, zei hij,
te leven met die afzichtelijke dieren dan met deze schandelijke
afgodische mensen. Vandaar dat ik hem vaak met groot
verlangen zag staren in oostelijke richting naar zijn vaderland, dat
iets zuidelijker lag dan het verst gelegen land der H.
Driekoningen.
Job zag in de geest voorafbeeldingen van de komst van Israëls
kinderen in dit land en in het algemeen van het Heil der mensheid,
en zelfs ook van de beproevingen die hem daar te wachten
stonden. Hij was er dan ook niet toe te bewegen hier te blijven en
hij verliet met zijn stamgenoten weer Egypte, na er 5 jaren
verbleven te hebben.
De auteur besluit: “Een ernstige expeditie in die oerwouden van Amazonas
zou stoten op dieren waarvan het bestaan voor de wereld tot heden toe
onbekend bleef.” (blz. 124).
***
Dus moeten sommige uitlatingen van K. ons niet al te gemakkelijk ergeren.
Job leefde bijna 2000 jaren vóór Chr.
Fascikel 7
814
|