Nadat Jozef de allernoodzakelijkste huisraad op de ezel had
geladen, begaf zich de H. Familie op de terugreis; alle vrienden
vergezelden haar; het was nog dezelfde ezel waarop Maria naar
Bethlehem was gereisd.
Op de vlucht naar Egypte hadden zij ook nog wel een ezelin
meegevoerd, doch Jozef had deze verkocht om in zijn nood te
voorzien.
Zij trokken tussen On en de Jodenstad door en wendden zich van
On (moet zijn: Onion of Jodendorp) een weinig zuidwaarts naar
de bron, die op het gebed van de H. Maagd ontsprongen was,
vóórdat zij op hun heenreis On of Heliopolis hadden bereikt.
Deze plaats was nu geheel met aangenaam groen bedekt. De beek
van de bron omringde een vierkante tuin, die door een
balsemstruikenhaag afgezet was. De omheining die een ingang
had, omsloot een oppervlakte, ongeveer zo groot als hier de
rijbaan van de hertog (von Croy, te Dülmen). In het midden
Fascikel 7
823
|