| 
 Wanneer zijn openbaar leven begon te naderen, zag ik hoe Hij 
steeds meer de eenzaamheid opzocht om te bidden. 
Jezus’ jeugdmakkers. – Zijn uiterlijk. 
(Meegedeeld op zondag onder het octaaf van Driekoningen, 
1822) 
197. 
Bemerking. – De verhaalster had een zeer omvangrijk en helder  
visioen over de jeugdjaren van Jezus gehad.  Door ziekte en stoornis  
van buiten kon zij er slechts het volgende van verhalen.   
Ongeveer een uur ten noordoosten van Nazareth, naar de kant van 
Sefforis, ligt een dorp met name Ofna (ook Jafa genaamd; zie 2e 
grote kaart alsook kaart hierna). 
Daar woonden in Jezus’ jeugd de ouders van Joannes en Jakobus 
de Meerdere. In Jezus’ jeugdjaren waren zij dikwijls bij Hem, tot 
hun ouders naar Betsaïda trokken en zij in de visserij 
tewerkgesteld werden. 
rondom Hem en hoorden engelen met heldere stemmen boven Hem 
zingen. 
Wij hebben gevallen beleefd, dat onreine geesten door duivelenbezweerders 
uit kracht van onze Wet niet uitgedreven konden worden, maar hun prooi 
verlieten bij de eerste aanblik van mijn naderende Zoon. 
Zorgt er nu voor, dochter, dat deze trekken uit de kinderjaren van mijn Zoon 
u altijd voor de geest staan. Dank God ook van harte ervoor, dat Hij ze door 
u aan anderen heeft willen openbaren.” (Openb. VI, 58). 
Fascikel 7 
832 
 |