Katarina maakt meerdere keren gewag van het verloren-zijn van Jezus,
maar soms vergeet zij een bijzonderheid, waardoor het verhaal een ander
uitzicht krijgt. Zo spreekt zij hier niet van Mikmas.
***
De gebeurtenis moet als volgt zijn verlopen.
-
Jezus verlaat het gezelschap bij de Olijfberg, waar men nog
waarschijnlijk een bidplaats bezocht, alvorens af te reizen.
-
Bij hun bekenden te Mikmas constateren Maria bij de vrouwen en Jozef
bij de mannen de afwezigheid van Jezus; ze veronderstellen dat Hij met
een groep jongeren tot bij de verwanten te Gofna vooruit zal gegaan zijn,
maar hier aangekomen vinden zij Hem evenmin en gaan terug naar
Jeruzalem.
Men kan dit verloop voor ogen houden bij latere vermeldingen der
gebeurtenis.
***
Volgens een late traditie hebben zij Jezus’ afwezigheid bemerkt te el-Bireh,
8 km ten zuiden van Gofna, maar deze traditie heeft geen andere grond dan
het gebruik van de karavanen om op de terugreis te el-Bireh een eerste
halte te houden.
Ook hebben de kruisvaarders onder wie deze traditie begon, een kerk te el-
Bireh in 1146 gebouwd ter herinnering aan het feit.
In 1916 zijn er de laatste muurresten van verdwenen (cfr. Clemens Kopp,
‘Die heiligen Stätten’, blz. 349, nota 37, die deze traditie afwijst).
***
In Jezus’ tijd was de weg over Mikmas misschien meer in gebruik dan die
over el-Bireh.
Wij zien bij Jesaja 10, 28-29, dat zelfs Sennacherib met zijn legers de weg
over Mikmas naar Jeruzalem volgde.
De Palestinoloog Guérin schrijft: “Taijiheh ligt slechts 15 mijlen van
Jeruzalem over Mikmas en 17 mijlen langs de weg over el-Bireh en Beitin of
Betel.” (Jude, III, 49; Samarie, I, 18e).
Jonatas de Makkabeeër maakte zelfs Mikmas tot zijn residentiestad.
Dit lag dus geenszins buiten de weg maar volop in het wegennet.
Als men nog bedenkt dat de H. Familie te Mikmas een bevriend onderwijzer
wonen had (fasc. 22, nrs. 1019 en 1030), bij wie zij een rusthalte houden
kon, moet het ons niet verwonderen dat zij gewoonlijk de weg over Mikmas
volgde.
***
Fascikel 7
838
|