met Joannes na Jezus’ dood. Het terrein nagaand moet men wel
aannemen dat het zogenaamde huis van Maria’s afsterven, dat in
de Benedictijnerkerk vereerd wordt, niet ver verwijderd kan zijn
van de plaats waar Maria enige jaren gewoond heeft, eer ze naar
Efeze verhuisde. Deze kerk plaatse men op onze kaart tussen
Cenakel en Burg van David.
Over het Cenakel hier alleen het volgende.
Tweemaal beweert K. dat het Cenakel in zijn gehele lengte
onderkelderd was. De jongste gebeurtenissen hebben de juistheid
van deze verklaring aan het licht gebracht. De moslims hielden
die kelders uit bijgeloof gesloten en dit reeds zolang dat slechts
weinigen hun bestaan kenden of ook maar vermoedden. Nadat de
Israëlis in 1948 dit gebouw veroverd hadden, werden die kelders
open gesteld en ingericht tot bijzondere zalen, waaraan zij
nationale herinneringen verbonden hebben; zulke zalen zijn er een
hele reeks (cfr. Guide bleu, 330-331).
200 m ten oosten van het Cenakel ligt op de oosthelling van Sion
een Augustijnerklooster. In zijn tuinen heeft men kelders en een
soort gevangenissen ontdekt, die een lange beschrijving zouden
vragen. Op grond hiervan, alsook van litteraire documenten is
men tot de overtuiging gekomen dat men zich hier op de plaats
van het gerechtshof van Kaïfas bevindt (cfr. Suppl. D.B. Eglise de
S. Pierre). Bij deze nieuwe mening, gegrondvest op de stevigste
argumenten sluiten wij ons gaarne aan, te meer omdat die ligging
bijzonder goed past in het kader van K.’s verhalen.
Aan de noord-grens van het domein werd de hogerop reeds
vermelde rotsweg blootgelegd, die met vele trappen naar de Siloë-
vijver afdaalt.
Twee noordwaarts lopende zijwegen scheiden er zich van af en
langs één daarvan werd Jezus naar het paleis van Pilatus geleid.
De hoofdweg eindigt met een serie van 34 treden, die bij de
noordwesthoek van de grote vijver uitkomen.
Fascikel 8
36
|