Luister naar de smeekbede die uw dienaar op deze plaats tot U
opzendt, naar het gebed dat uw volk op deze plaats tot U richt;
wanneer Gij het verneemt in de hemel,
verhoor het dan en schenk hun vergiffenis!
Wanneer Israël om zijn zonden door zijn vijanden wordt
verslagen, maar, tot inkeer gekomen, in dit huis tot U bidt,
luister dan in de hemel, vergeef de zonden van Uw volk en
laat het in zijn land dat Gij aan hun vaderen geschonken hebt,
blijven wonen.
Wanneer de hemel gesloten blijft en geen regen valt, omdat uw
volk tegen U zondigde, maar met berouw weer bidt in deze plaats,
luister dan in de hemel, vergeef het zijn zonden,
wijs het de weg die het bewandelen moet en geef weer regen aan
het land dat Gij aan uw volk geschonken hebt als erfdeel!
Wanneer het land geteisterd wordt door hongersnood of pest,
door korenbrand of droogte en door meer andere plagen bezocht
wordt, wanneer het in droefheid of leed komt bidden en smekend
zijn handen naar dit huis verheffen, verhoor het dan in de hemel ...
Moge dit gebed dag en nacht voor uw aanschijn zweven en Gij
dagelijks aan uw volk alles geven wat het behoeft, dat alle
volkeren der aarde weten dat alleen Jahwe God is en geen andere.
Het moge U daarom onverdeeld toebehoren en Uw wet
onderhouden.
Jahwe: “Ik heb uw smeekgebed gehoord en de
nieuwgebouwde tempel geheiligd.
Mijn naam zal Ik er eeuwig doen wonen,
mijn hart en mijn ogen zullen er eeuwig op gericht
zijn. Maar wanneer gij mijn Wet niet onderhoudt,
andere goden gaat dienen en u er voor neerwerpt,
zal Ik u wegvagen uit het land van uw erfdeel en de
tempel die Ik voor mijn naam hebt geheiligd,
verwerpen.”
Fascikel 8
45
|