Gebed tot God in de tempel – in de kerken.
1. Jezus, op zo menig plaatse
wilt Gij bij de mensen zijn,
waar zo dikwijls, en Gij laat ze,
zij zo onverschillig zijn!
2. Is er reden, Heer der Heren,
zó op ons gesteld te zijn?
uw Hart naar ons te keren
moet Uw liefd geweldig zijn!
3. Om tot zondaars neer te dalen
wat kon uw beraad toch zijn?
Mensenwijsheid moet hier falen,
moet voor d’ uwe dwaasheid zijn!
4. Heer, die altijd in ons midden
staag in elke kerk wilt zijn,
luister, Heer, wanneer wij bidden
in uw huis, in nood en pijn!
5. Was het mooglijk, Jezus, dat ik
kon vermenigvuldigd zijn,
had ik zoveel harten, had ik
als er tabernakels zijn,
6. nimmer zoudt gij zonder vurig
smeker en aanbidder zijn;
overal een hart, gedurig,
zou in uw gezelschap zijn
(Naar Guido Gezelle -gewijzigd)
Fascikel 8
46
|