C. Algemeen uitzicht en bergachtigheid van het land.
Palestina is een bergland, zowel ten westen als ten oosten van de
Jordaan. Een lange, diepe aardscheur verdeelt het van noord naar
zuid in twee lange en hoge bergketens. Op de diepste bodem, in
de bedding van die aardscheur vloeit de Jordaan; hij heeft zijn
ontstaan hoofdzakelijk aan drie bronnen te danken:
- de noordelijkste bron ontspringt op de westhelling van de grote
Hermon, in de buurt van het dorp Hasbeya op een niveau van
563 m.
- De tweede bron is die van Banias, beter gekend onder de naam
Cesarea-Filippi. Banias is de heidense naam, afgeleid van Pan,
de Griekse godheid van herders, kudden en weiden.
- De derde en overvloedigste bron is die van Dan, 4 km ten
westen van Banias en beide 20 km ten zuiden van Hasbeya.
Te Dan ontspringen er eigenlijk twee overvloedige bronnen
wier wateren zich aanstonds verenigen om de waterrijke Nahr
Leddan te vormen.
Te Hasbeya is de bron 563 m boven de zeespiegel,
de bron bij Dan 154 m, het meer Merom 2 m.
Het Meer Gennezaret is 212 m eronder, de Dode Zee -394 m,
haar diepste bodem op sommige plaatsen van de noordelijke helft
-794 m.
Ten zuiden van de Dode Zee gaat de bodem van de Araba weer
langzaam omhoog tot een niveau van 240 m boven de zeespiegel,
nl. 110 km ten zuiden van de Dode Zee, om van dat punt weer af
te dalen en 71 km verder weer de zeespiegel te bereiken bij de
Rode Zee.
De Jordaanvallei is op verschillende plaatsen betrekkelijk smal,
maar verbreedt naar het zuiden. Nabij de Dode Zee wordt ze
breed en uitgestrekt aan beide zijden.
***
Fascikel 8
86
|