De dj. Dahy of kleine Hermon (515 m), ten zuiden van de Tabor
en te midden van de Esdrelonvlakte, is als de schakel tussen de
gebergten van Galilea en Samaria.
Aan zijn geografische samenhang met de Libanon heeft het
bergland van Galilea grotendeels zijn vruchtbaarheid te danken.
Hierin overtreft het verre Samaria en Judea.
De Libanon stapelt op zijn hoge kruinen en in zijn valleien grote
voorraden sneeuw en vergadert in zijn schoot het overvloedige
regenwater van de westerwinden en hij deelt het daarna mee via
zijn rivieren en door ondergrondse wegen aan de naburige
lagerlanden; hieraan dankt Galilea zijn vele en overvloedige
bronnen. Ook de regens zijn in Galilea veel overvloediger en
veelvuldiger dan in Judea.
Dankzij deze voordelen is er ook het klimaat milder: zacht aan de
kust, warm in de vlakten, in de valleien en aan het Meer, altijd fris
in het gebergte. De gezonde lucht schonk aan de bewoners
levensvreugde, werklust en, zo nodig, ook geestdrift voor iets
hogers, dapperheid en strijdlust.
Oudtijds gaven wouden, weiden, vrucht- en graanvelden, tuinen,
boom- en wijngaarden, fonteinen, meertjes, rivieren, lusthoven en
bloeiende, nijverige steden aan dat land een uitzicht, even
bekoorlijk door zijn afwisseling als door zijn schoonheid.
Flavius Josephus heeft Galilea beschreven als een wonderland; hij
roemt de zachtheid van het klimaat, het groot aantal, de
bedrijvigheid en noeste vlijt van zijn bewoners, de
voortreffelijkheid van zijn bronnen, de onuitputtelijke
vruchtbaarheid van zijn bodem, ja, ook de overvloed aan fijne vis
in het Meer.
Op de oevers van dit Meer, vooral in het land en de vlakte
Gennezaret, rijpten het jaar door de lekkerste, sappigste en meest
verscheiden vruchten, bloeiden de verrukkelijkste en zeldzaamste
bloemen. Olijven en lijnzaad zorgden voor olie en fijn vlas
verschafte prima linnen voor kostbare klederen.
Fascikel 8
91
|