background image
IV. De kustvlakte vanaf Tyrus tot en met Filistiƫ.
1) De kustvlakte
Tussen de voet van het middelgebergte van Palestina en de zee
loopt een strook effen grond of kustvlakte, die heel zacht naar de
kust afhelt.
In het noorden, nabij Tyrus, begint ze tamelijk eng, doch
verbreedt geleidelijk om, ten zuiden van Jaffa, in het oude land
der Filistijnen, wijd uit te deinen.
Op drie plaatsen wordt die strook kustland onderbroken door een
rotsbank die van het middelgebergte westwaarts tot tegen de zee
uitlopen en de kapen Abiad, en-Nakoera en Keroem (of Karmel)
vormen.
1e onderbreking door rotsbank eindigend met de kaap Ras
el-Abiad of Witte Kaap.
Deze smalle vlakte begint in het noorden met de effen vlakte bij
Tyrus, behoudt 3 uren ver een breedte van 2 km en wordt dan een
eerste maal onderbroken door de rotsbank die tegen de zee met de
kaap Ras el-Abiad of Witte Kaap eindigt.
2e onderbreking door rotsbank eindigend met de kaap en-
Naqoera (noemt hier vlakte van Akko).
Een uur verder is de vlakte een tweede maal versperd door een
tweede rotsberg; deze eindigt tegen en boven de zee met de kaap
en-Naqoera, d.i. kaap van de diepte of afgrond.
De weg die dicht bij de zee, langs de rotswand en boven de baren
over de berg leidde en die nog onlangs bestond uit in de rots
gehouwen trappen, is nu door een rijweg vervangen.
Wegens die trappen droeg deze weg en berg ook de naam Scala
Tyriorum of Tyrische ladderweg of eenvoudig Tyrische ladder.
Vanaf deze laatste berg tot bij de Karmelberg, dus 8 km ver, krijgt
deze kustvlakte een breedte van 6 km en soms meer;
Fascikel 8
114