background image
klimmen en kronkelen van de wegen, de schijnbare nabijheid van
verwijderde hoge bergen en diepe valleien. Hoe bedrieglijk dit is, weet
iedereen. In nr. 308 maken wij hierop een belangrijke bemerking.
Op haar schatting heeft invloed het vlugger of langzamer gaan van
Jezus, die dan ook minder of meer tijd aan het afleggen van een afstand
besteedt. Ook hierop steunt K. soms om afstanden te bepalen. In nr.
411 legt zij deze bekentenis af: “Omdat de wegen in Palestina zo krom
door de dalen lopen en de mensen nu eens volgens het gaan te voet,
dan weer volgens de aanblik die men er op heeft vanop de bergen, de
afstanden tussen de plaatsen schatten, komen hun opgaven zelden
overeen.”
Wanneer wij tussen haakjes een verbetering plaatsen of op eigen hand
een afstand aanduiden, is dit altijd de op de kaart gemeten afstand, dus
in rechte lijn, en feitelijk is dit geen enkele keer de juiste afstand, vooral
niet voor een bergland zoals Palestina. Toch vindt men bij K. enkele
keren een totaal foutieve afstand, het gevolg zonder twijfel van een
momenteel ‘verkeerd ophebben’.
11.
Inzake waterlopen heeft zij geen klaar inzicht; haar beschrijvingen zijn
eerder raadsels; zij vertelt eens van een meer, waarvan ze niet wist of de
rivieren er in of er uitvloeiden. (Vie, II, 197). Zulke onzekerheid of
verwarring in rivierbeschrijvingen had Brentano reeds opgemerkt; bij nr.
520 zegt hij in nota:
“Het schijnt dat zij inzake waterlopen geen helder inzicht had.” Dus
zullen wij zulke passages niet proberen te verklaren, maar zonder ze te
verstaan, er over heenstappen.
12.
In alle vroegere uitgaven van K.‘s boeken zijn de datums onopvallend en
zonder reliëf aangebracht. Deze zullen wij integendeel goed doen
uitkomen, niet alleen de loutere datums, maar ook de sabbatten, de
nieuwe maan feesten (N.M.) en andere bijzondere feesten in het jaar.
Bij de Joden was de nieuwe maan, zodra ze gezien was, de eerste dag
van de maand; zij hadden maan maanden. Na drie of vier jaren moesten
zij bij de 12e maand Adar een dertiende maand voegen: Ve adar. De
maanden telden om de beurt 30 en 29 dagen, maar het geval kon zich
Fascikel 9
10