background image
N.M. = Nieuwe Maan.
O.T. = Oud Testament.
N.T. = Nieuw Testament.
In de boeken en artikelen over het H. Land gebruikt men bij voorkeur
enige Arabische namen; op kaarten zijn die benamingen algemeen
gebruikt. Van de meest voorkomende volgt hier de betekenis.
Er, el, ed, et, esj, enz. is het bepalend Arabisch lidwoord,
waarvan de eindklinker zich gewoonlijk schikt naar de beginletter van
het bepaalde woord, b.v. et Tîh, ed Damiéh.
2. Betekenis van woorden
A (op de kaart) = Aïn = bron; meervoud Ajjoen,
maar dan een bron die ontspringt, een bron van levend water.
Bab = poort.
Bahr = meer of zee.
Beit = huis, dorp, stad.
Bîr = bronput, met diepstaand levend water;
ook: waterbak; meervoud bijar, bijarreh;
op kaarten verkort tot B.
Birkeh, birket = regenput, citerne, waterbak.
Deir = klooster, huis.
Djebel of dj. (Hebreeuws Har) = berg.
Djisr = brug.
Emeq = brede vallei, vlakte.
Hammam = warme baden of badinrichting.
Haram = heilige omheining van een heiligdom;
ook: heiligdom zelf.
Fascikel 9
15