background image
Openbaar Leven van de Emmanuel
Hoofdstuk I –
Vanaf de dood van de H. Jozef tot het doopsel van
Jezus in de Jordaan (van 2 juni tot 27 september
1821)
Dood van de H. Jozef (2 juni)
(verteld op 2 juni)
202.
Wanneer Jezus ongeveer dertig jaren oud was, nam Jozefs
verzwakking steeds toe. (Volgens de zienster Maria van Agreda
duurde zijn ziekelijkheid reeds meerdere jaren). Dikwijls zag ik
nu Jezus en Maria bij hem. Maria zat ook menigmaal vóór zijn
legerstede, hetzij op de grond, hetzij op een laag rond bankje met
drie pikkels, dat hun soms ook wel tot tafel diende
(cfr. fasc. 1, nr. 13, voetnoot 31; fasc. 3; nr. 72, voetnoot 165;
fasc. 14, nr. 495; voetnoot 234).
Ik zag hen zelden eten, en wanneer zij aten of de H. Jozef op zijn
bed een verkwikking brachten, waren het drie witte, langwerpige,
rechthoekige kleine sneden van nagenoeg 2 vinger breed; ze lagen
op een schoteltje naast elkaar. Of het waren kleine vruchten in
een schaaltje. Ook boden zij hem uit een soort kruikje te drinken
aan.
Op het ogenblik van Jozefs dood zat Maria aan het hoofdeinde
van zijn legerstede en Jezus stond naast hem bij zijn borst. Ik zag
de kamer met licht en engelen vervuld. Na zijn dood werd hij met
onder de borst gekruiste handen, geheel in een witte lijkdoek
gewikkeld, in een smalle kist neergelegd en bijgezet in een
sierlijke grafspelonk; deze was hem door een brave man
afgestaan; buiten Jezus en Maria vergezelden slechts weinige
Fascikel 9
24