background image
Jezus keert naar Nazareth terug. –
Oogslag op de H. Vrouwen, op een paar steden
en de hinderlagen van het Synedrium.
212.
27 juli; 28 juli = Sabbat en 29 juli. –
Na het sluiten van de sabbat is Jezus van Sarepta naar Galilea met
bestemming voor Nazareth vertrokken; Hij predikte hier en
daar; laatst zag ik Hem een toespraak houden op een heuvel.
De zienster zegde nogmaals: Jezus is uit het gewest van Sarepta
op weg naar Nazareth; Hij onderwijst hier en daar en wordt af en
toe een eindweegs vergezeld en reist ook wel alleen de hele nacht
door.
Hij gaat nu barvoets en draagt zijn sandalen bij zich, maar
alvorens een dorp binnen te treden bindt Hij ze weer aan. Zijn
weg loopt nu door de dalen die zich naar de Karmel toe richten.
(Hij schijnt nu dus een paar uren ten westen van Nazareth te zijn).
Hij was eens dicht bij de grote weg die uit dit gewest naar Egypte
leidt, doch Hij is oostwaarts afgeslagen; ik vermoed dat Hij op
weg is naar Nazareth; dan gaat Hij vandaar door Samaria naar zijn
doop; eer het zover is, kunnen wellicht nog een paar weken
verlopen.
De Moeder Gods, Maria van Kleofas, de moeder van Parmenas en
nog twee andere vrouwen zijn eveneens (van Kafarnaüm uit) op
weg naar Nazareth; het huis van Maria staat nog verlaten,
onbewoond, doch netjes opgeschikt; ik zie Jezus’ voormalige
slaap- en bidkamer.
Ook van Jeruzalem zijn vrouwen op weg naar Nazareth.
Het zijn: Serafia (= Veronika), Joanna Chusa en nog ene, maar
hoe heet deze weer? (het was Mara, nrs. 221, 2204) en de zoon
van Veronika, die later tot de leerlingen kwam; zij gaan Maria
bezoeken, meen ik; ze zijn reeds met haar bekend, ten gevolge
van haar bedevaartreizen naar Jeruzalem.
Fascikel 9
49