background image
Er zijn daar geheel naakte rotsen, zo steil en overhangend, dat
men verschrikt is, wanneer men daar zo hoog de mensen ziet
staan of gaan. De vruchtbaarheid is er nog niet verdwenen (cfr.
fasc. 1, nr. 15, voetnoot 33), maar er zijn vele wilde dieren15.
Men ziet er ook vele duiven; overal op alle huizen, in alle
wijnbergen ziet men in groten getale tortelduiven vliegen en
zitten, en wilde duiven die zo groot zijn als onze tamme
huisduiven.
Op de Karmel zijn vele spelonken, waarin nog kluizenaars wonen;
ook is de berg met een klooster bekroond. Ik heb gisterennacht
vele bijzonderheden van de berg gezien; de kluizenaars zijn daar
nu zeer bedroefd en bidden er veel, want niet ver van daar woedt
oproer tussen Turken en ander volk niet ver van de Libanon.
(Misschien wel in de Libanon, het vaderland van de meeste
Maronieten. Om hun christelijke godsdienst werden zij ten allen
tijde door de Turken vervolgd, maar welk bijzonder, misschien
lokaal geval, hier bedoeld kan zijn, vond ik tot nog toe nergens).
Jezus te Nazareth en te Betsaïda.
214.
4 augustus = 1 Ab (= 5e maand); Sabbat; Nieuwe Maan. –
Jezus zag ik van vijf leerlingen vergezeld; Hij predikte hier en
daar onderweg en zakte zuidwaarts tot in het gewest van de
15 Wilde dieren. – In beboste gedeelten van Palestina waren er in elk geval
tot vóór kort. In 1830 schreef De Géramb, dus heel kort na K.E.:
“De omgeving van Nazareth is bewoond door wilde dieren: wolven en
jakhalzen in groot getal; zelden zal men tegen de avond de stad naderen of
men zal er enkele ontwaren; ‘s nachts komen ze met hele troepen de stad
binnen op zoek naar op de straat geworpen dode dieren; ze storen de
inwoners in hun slaap door hun verschrikkelijk gejank; dan heffen de
stadshonden een tegen-geblaf aan en vervullen de lucht met een
oorverdovend lawaai. Eens glipte een wolf vlak naast mij weg, toen ik na
een wandeling Nazareth weer binnenging.” (38e brief).
Fascikel 9
54