Van de toekomstige apostelen waren Petrus, Andreas, Jakobus de
Mindere en Filippus, die allen reeds Joannes-leerlingen waren,
hier naar Hem komen luisteren; Filippus was eveneens van
Betsaïda (Joa. 1, 44). Hij was een tamelijk fijne geest en
verrichtte ook schrijverswerk.
Bij de vrouwen was de vrouw van een broeder van Petrus’ vrouw.
Jezus vertoefde hier niet lang, daar Hij geen maaltijd gebruikte en
slechts leerde. De toekomstige apostelen hebben
waarschijnlijk de sabbat in de nabijheid gevierd, want de Joden
gaan nogal dikwijls de sabbat in andere plaatsen vieren; zo
hebben zij daar van Jezus’ tegenwoordigheid hier gehoord en zijn
dan naar dit gehucht gekomen; Jezus sprak nog niet in het
bijzonder met hen.
Fascikel 9
62
|