Jezus op weg naar Zijn doop bezoekt een verblijf
van melaatsen.
242.
20 september. –
In de nacht van 19 op 20 september zag ik Jezus met Eliud uit
Nazareth in zuidwestelijke richting gaan53; het was niet de geheel
rechte weg, maar Jezus wilde naar Chim, een melaatsenverblijf.
Zij kwamen daar met het dagaanbreken aan en ik zag dat Eliud
Jezus wilde weerhouden in deze plaats te gaan, waardoor Hij Zich
zou verontreinigen; Hij zou, indien men het te weten kwam, zeker
niet tot de doop toegelaten worden. Op deze en dergelijke
motieven antwoordde Jezus dat Hij zijn opdracht
kende: Hij wilde die plaats bezoeken, omdat daar een
goed man naar Hem verlangde.
Om dit verblijf te bereiken, moesten zij over de Kisonbeek. Het
lag bij een beek, die haar water uit de Kison ontving en het in een
kleine vijver leidde, waarin de melaatsen zich reinigden; het water
vloeide niet in de Kison terug. Deze plaats lag gans afgezonderd
en werd door niemand bezocht; de melaatsen woonden er in
verspreide hutten; buiten hun oppassers woonde daar niemand
anders.
53 Nazareth is door een kring van heuvelen omgeven; deze kring laat een
opening ten zuidwesten.
-
Deze is als de natuurpoort van Nazareth, waardoor Eliud en Jezus
Nazareth verlaten;
-
zij gaan eerst naar het zuidwesten,
-
maar wenden zich spoedig naar het zuiden, door het ravijn dat tussen de
twee toppen van de zogenaamde ‘berg der afstorting’ in de vlakte
Esdrelon uitmondt;
-
gaan dan even oostwaarts naar Chim, dat ons dunkens hetzelfde district
is als Ghimmi in nr. 105 en dat bijgevolg ten zuidoosten van Nazareth
gezocht moet worden en ten noordwesten van Kislot (Iksal).
Zie grote kaart 2.
Fascikel 10
125
|