| 
 waren er eveneens tegenwoordig. De leerlingen prezen Jezus’ 
goedheid, zachtmoedigheid en wijsheid; de anderen waren vol lof 
en geestdrift voor Joannes, roemden zijn kordaat optreden, strenge 
levenswijze en leer, en beweerden nooit zulk een uitlegger van de 
profeten en de Wet gehoord te hebben. Zelfs Joannes sprak 
geestdriftig van de Doper. Nochtans kende hij Jezus, want zijn 
ouders hadden vroeger op de afstand van nauwelijks een paar uren 
(of een klein uur) van Nazareth gewoond. Ook beminde Jezus 
hem reeds als kind, wat ik vroeger niet wist. 
22 september; Sabbat. – 
De leerlingen hielden hier (te Betsaïda) de sabbat. 
23 september. – 
Op zondag, 23 september heb ik de negen leerlingen in het 
gezelschap van de zes (of zeven) voormelde Joannes-leerlingen 
op weg naar Tiberias gezien, vanwaar zij naar Efron en van daar 
door de woestijn naar Jericho en naar Joannes trokken. (Over dit 
gewest zie fasc. 9, nr. 226, voetnoot 34). 
Vooral Petrus en Andreas hebben ten gunste van de Doper 
gesproken; zij zegden dat hij uit een voornaam priestergeslacht 
afkomstig was, dat hij in de woestijn onderricht van de Essenen 
had ontvangen; dat hij geen ongeregeldheden duldde en niet 
minder wijs dan streng was. De leerlingen daarentegen roemden 
Jezus’ goedheid en wijsheid. Hiertegen opperden de eersten het 
bezwaar dat menige ongeregeldheid door zijn toegevendheid 
ontstond, en zij staafden hun bewering met voorbeelden. Ook 
Jezus had op zijn laatste reis, meenden zij, onderricht van de 
Essenen gekregen. Joannes hoorde ik op deze weg niets meer 
zeggen; zij deden niet de gehele reis met de leerlingen van Jezus, 
doch vergezelden hen slechts enige uren. Ik dacht onder dit 
gesprek de mensen van die tijd waren toch geheel gelijk die van 
nu. 
Fascikel 10 
131 
 |