| 
 had de tijding waar en in welke omstandigheden zij Hem daarna 
gevonden hadden, bij deze bewoners zulk een opzien gebaard, te 
meer omdat Hij een bloedverwant van hen was. 
Terwijl dezen de overeenkomst van Jezus’ leer als knaap met die 
van heden nog aan het bewonderen waren, waardoor zij Hem hoe 
langer hoe meer genegen werden, verklaarde Jezus hun dat 
Hij afscheid moest nemen. Niettegenstaande hun dringend 
smeken om nog wat te blijven, begaf Hij Zich op weg. 
Verscheidene mannen deden Hem (het gebruikelijke) uitgeleide; 
zij moesten over een beek gaan (de boven vermelde, die door of 
langs Gofna vloeit); zij gingen er over langs een gemetselde brug, 
waarop bomen groeiden; zij vergezelden Hem enige uren naar een 
vlakte, waar zich weiden uitstrekten. Daar was de aartsvader 
Jozef (eerst) gekomen, toen zijn vader Jakob hem bevolen had tot 
zijn broers te Sikem te gaan. In de gewesten waar Jezus nu 
doortrok, is ook Jakob veel geweest61. 
Het was reeds laat in de avond, toen Jezus in dit herdersgewest 
kwam aan deze zijde van een riviertje, en hier verlieten Hem zijn 
begeleiders. Aan de overzijde van het riviertje lag het gehucht 
nog meer uitgebreid; de synagoge was aan deze zijde. 
De Heer nam zijn intrek in een herberg; hier waren twee scharen 
dopelingen verzameld, die door de woestijn (van Jericho) naar 
Joannes wilden trekken; zij hadden hier de aanstaande komst van 
Jezus gemeld en ‘s avonds sprak Jezus nog met hen. 
61 Jakob veel geweest. – Het is duidelijk dat hier het gewest bij Betel 
bedoeld is, waar Jakob ondermeer het visioen gehad heeft van de ladder, 
waarlangs engelen op- en neerstegen. Op zoek naar zijn broers was Jozef 
eerst hier gekomen, wellicht ook om op de plaats te bidden, waar zijn vader 
een steen als altaar voor God had opgericht (tussen Betel en Hai). 
De uitdrukking ‘vergezelden Hem ENIGE uren’ is in staat ons op een 
dwaalspoor te brengen, omdat de afstand maar 1 uur is. We kennen nog 
enkele zulke gevallen en ook uit het vervolg zal blijken dat het gewest Betel 
bedoeld is. 
Fascikel 10 
136 
 |