background image
252.
De dienaar leidde Hem in een voorzaal, nabij de ingang van het
slot bij een bekken (in de vloer); hier was alles bereid; hij waste
Jezus de voeten en deed Hem andere sandalen aan. Jezus droeg
bij zijn aankomst een paar gevoerde, dikke zolen; Hij liet deze
staan en deed een paar harde zolen met lederen riemen aan, die
Hij voortaan wilde dragen.
Nadat zijn voeten gewassen waren, kwam Lazarus met zijn
vrienden Jezus verwelkomen; hij bood Hem een beker wijn en een
bete brood (het zinnebeeld van de gastvrijheid bij de Joden) ter
verwelkoming aan. Jezus omarmde Lazarus, en, de anderen
groetend, reikte Hij hun de hand. Zij boden Hem allen
gastvriendelijk hun diensten aan en wilden Hem in het woonhuis
brengen, maar Lazarus leidde Jezus eerst naar de woning van
Marta. De hier aanwezige vrouwen lieten hun sluier neer en
wierpen zich voor Hem op de grond. Jezus hief ze bij de
hand op en zei tot Marta dat zijn Moeder hier zou
komen om zijn wederkomst van de doop af te
wachten.
Hierop gingen zij naar Lazarus’ huis en namen er een maaltijd;
deze bestond uit een gebraden lam en duiven, honig, kleine
broodjes en vruchten, groenten en drank; zij lagen hier aan tafel
op leunbanken, allen twee en twee. De vrouwen aten in een
voorplaats. Jezus bad vóór de maaltijd en zegende alle
spijzen. Hij was zeer ernstig, ja, bedroefd. Hij verklaarde
hun onder de maaltijd dat een zware tijd naderde,
dat Hij een moeizame weg begon, die zeer bitter zou
eindigen. Hij maande hen aan tot volharding,
indien zij zijn vrienden waren en blijven wilden,
want zij zouden veel met Hem te lijden krijgen; Hij
Zie bij K. de nrs 251, 252, 257, 259; 333, 437, 530-531, 1169, enz. 1481 tot
1486; 1734, enz.
Fascikel 10
152