ik ze veel, wanneer ik in de eenzaamheid het vee moest hoeden,
daar ik reeds toen er ook Joannes van had zien eten.
Ik zag hem uit holten in bomen en uit het mos op de aarde bruine
stukken halen en opeten; het leek mij wilde honig te zijn, die daar
in overvloed voorhanden was; (in Palestina en buurlanden zijn
vele bijen, zowel wilde als tamme). Ik zag hem ook als hij ouder
geworden was; hij had geen ander gewaad dan het vel dat hij van
huis had meegebracht en dat nu om zijn lenden geslagen was;
later echter had hij zelf zich een bedekking gevlochten, die bruin
en harig was en van zijn schouders afhing (cfr. Mt. 3, 4). Er
liepen daar in de wildernis allerlei wollige dieren tam rondom
hem, ook kamelen met lange haren aan de hals; ze lieten er zich
door Joannes zeer gedwee van beroven; ik zag hem daarmee
strengen draaien en een kleed vlechten, dat hij nog droeg, toen hij
weer onder de mensen verscheen en doopte. Ik zag hem in de
woestijn zijn versterving en zelfkastijding steeds strenger
voortzetten en zijn gebed langer en vuriger verrichten.
Joannes heeft Jezus driemaal gezien.
262.
In zijn ganse leven heeft Joannes de Zaligmaker slechts driemaal
van aangezicht gezien:
-
de eerste maal in de woestijn, toen de H. Familie op haar
vluchtreis naar Egypte in zijn nabijheid voorbijtrok; ik zag
nogmaals dit onbeschrijfelijk roerend tafereel: Joannes, door
de Geest aangedreven, snelde toe om zijn Meester te groeten,
die hij reeds in de moederschoot verwelkomend tegemoet was
gesprongen.
Joannes droeg (toen) zijn vel dwars over de schouder en om
het lijf gegord; hij voelde dat zijn Zaligmaker nabij was en
dorst leed; de kleine Joannes bad en stiet met zijn staafje in de
aarde, waarop een overvloedige bron ontsprong. Joannes liep
Fascikel 10
173
|