hij hun de nabijheid van de Messias die na hem kwam, en wiens
wegenbereider hij zich noemde, aankondigde.
Dikwijls zag ik hem in de richting wijzen van het gewest waar
Jezus zich op dat ogenblik bevond. Ik zag Jezus nooit bij hem,
hoewel zij vaak nauwelijks een uur gaans van elkander verwijderd
waren. Eens zag ik hem ten hoogste een klein uur van Jezus, en
dan riep hij de mensen toe dat hijzelf het verwachte Heil, de
Messias niet was, doch slechts een arme bereider van zijn wegen,
de voorloper van die Zaligmaker, die op dit ogenblik daar
wandelde, en terzelfder tijd wees hij hun in die richting.
Fascikel 10
185
|