| 
 Joannes’ doopplaats te Ennon. – Melchisedek. 
267. 
Joannes doopte op verscheidene plaatsen. 
1) Eerst te Ennon in de streek van Salim (of Salem). 
2) Dan te On, tegenover Betabara op de westzijde van de Jordaan, 
niet ver van Jericho, waar hij over enige weken Jezus zal 
dopen. 
3) De derde doopplaats was aan de oostzijde van de Jordaan, een 
paar uren meer noordelijk dan de tweede. 
4) Ten laatste doopte hij weerom te Ennon, waar hij ook 
gevangen genomen werd. 
(Brentano plaatst hier een nota om te doen opmerken dat de  
beschrijving die K. hier geeft van de ligging en andere  
bijzonderheden over deze eerste doopplaats onduidelijk is, maar dat  
later door nadere aanduidingen alles duidelijk zal worden.  Daarom  
zullen wij hier niet stilstaan bij deze beschrijving, maar later met  
behulp van een kaartje alles nauwkeurig aanduiden.  Overigens kan  
men op grote kaart 1 reeds nagaan en zien waar Ennon gelegen was.)   
Het water waar Joannes doopt, is als een arm van de Jordaan, die 
aan de oostzijde van de stroom een bocht maakt van wel een uur 
lang. Die arm is op enige plaatsen zo smal, dat men er kan 
overspringen, en op andere plaatsen weer breder; zijn bed kan 
zich hier en daar veranderd hebben, want reeds toen zag ik op 
menige plaats geen water. Die bocht of arm van de Jordaan 
omvat kleine vijvers en bekkens, die hun water uit die arm van de 
Jordaan ontvangen. 
Zulk een vijver, door een dijk van die arm gescheiden, is de 
doopplaats van Joannes te Ennon; er lagen buizen onder de dijk, 
waardoor men het water er in en uit kan laten; Joannes had die 
plaats daartoe alzo ingericht. 
Fascikel 10 
186 
 |